Toestemming vaccinatie minderjarige

Gepubliceerd op 12 november 2021 om 18:28

Inleiding

Een paar weken geleden werd ik gebeld door een moeder die graag in gesprek wilde met de vader van hun minderjarige dochter van 12 jaar. Vader had de dochter één keer laten vaccineren tegen de wil van de moeder. De tweede vaccinatie zat eraan te komen. De moeder had het gevoel dat vader niet naar haar argumenten tegen vaccineren wilde luisteren, en dus zocht zij een bemiddelaar/mediator die een gesprek met de vader kon begeleiden, zodat hij op zijn minst naar haar argumenten zou luisteren. Erg veel zag ik niet in zo’n gesprek maar andere andere kant: als de vader bereid was om te komen en te luisteren, waarom niet? De vader liet echter weten dat hij wel klaar was met de hele discussie. Kon de moeder nog iets beginnen tegen de tweede vaccinatie?

 

Nee, eigenlijk niet. Artikel 7:450 van het burgerlijk wetboek (BW) bepaalt dat voor kinderen van 12 tot 16 jaar geldt dat de ouders én het kind zelf toestemming moeten geven voor een medische behandeling zoals een vaccinatie. Als de ouders (of één van de ouders) geen toestemming willen geven terwijl het kind de behandeling wil doorzetten, dan mag de behandelaar de behandeling toch geven aan het kind. Wel moet het gaan om een behandeling die ‘nodig is teneinde ernstig nadeel voor de patiënt te voorkomen’. Ook moet de behandelaar vaststellen dat het kind de bezwaren van zijn ouder(s) begrijpt maar ondanks die bezwaren toch vasthoudt aan zijn eigen wens.

 

Omdat op dit moment alleen kinderen vanaf 12 jaar voor een coronavaccinatie in aanmerking komen, kan een arts dus – in overleg met de ouders én het kind – beslissen of het kind wordt gevaccineerd of niet. Toch is er inmiddels een paar keer bij de rechtbank geprocedeerd over het vaccineren.

 

Uitspraken

In de eerste zaak had het kind (geboren in 2009) de rechter een brief geschreven waarin hij de rechter had gevraagd om toestemming te geven voor de vaccinatie omdat zijn ouders – die niet meer bij elkaar zijn – er samen niet uit kwamen. Zijn moeder gaf wel toestemming voor vaccinatie maar zijn vader niet. Het kind had een weloverwogen wens om gevaccineerd te worden:

 

Hij wil zelf geen risico op besmetting lopen en hij wil de kans dat hij anderen besmet ook voor zoveel mogelijk beperken. Boven alles gaat de minderjarige gebukt onder de ziekte van zijn oma. Zijn oma is als gevolg van uitgezaaide longkanker in de laatste fase van haar leven aangekomen. De minderjarige wil graag ook in de tijd die haar nog gegeven is, contact met haar kunnen hebben. Onbelast contact is voor de minderjarige niet mogelijk, omdat hij niet gevaccineerd is. De minderjarige is bang dat hij mogelijk zijn oma zal besmetten en hij is ervan overtuigd dat als zij wordt besmet dit voor haar direct levensbedreigend zal zijn.

 

Naar aanleiding van de brief kwam er een zitting bij de rechtbank. Dat was op niet nodig geweest want de arts had kunnen beslissen (zie bovenstaande tekst over artikel 7:450 BW), maar de uitspraak is wel interessant omdat de rechter (bewust of onbewust) invulling heeft aan de toets van artikel 7:450 BW (‘wens van het kind’ en ‘kennelijk nodig teneinde ernstig nadeel voor de patiënt te voorkomen’). In de woorden van de rechter:

 

De rechter stelt voorop dat kinderen wel degelijk corona kunnen krijgen en dat zij er weliswaar gemiddeld minder erg en minder vaak ziek van worden dan volwassenen, maar dat ook kinderen net zo goed ernstig ziek kunnen worden en ook langdurig de gevolgen van die ziekte kunnen ervaren (long-covid). Verder is het risico op het besmetten van anderen significant kleiner bij gevaccineerden dan bij ongevaccineerden.

Begrijpelijk maakt de vader zich zorgen over de risico’s van vaccinatie en er is inderdaad een klein risico op ernstige bijwerkingen, zoals de door de vader bedoelde ontsteking van het hartzakje of de harstspier die naar nu verworven inzichten ongeveer voorkomt bij 1 op de 15.000 gevaccineerde jongens van 12 tot 18 jaar. Een ernstige bijwerking die gelukkig goed kan worden herkend en die ook in nagenoeg alle gevallen tot een volledig herstel kan leiden. Het zijn in ieder geval allemaal risico’s die de gezondheidsraad in haar afweging heeft meegenomen voorafgaand aan het geven van het advies om kinderen van 12 tot 18 jaar de mogelijkheid te bieden om voor vaccinatie te kiezen.

De door de vader ervaren risico’s op de lange termijn, missen iedere feitelijke grondslag. Er zijn op dit moment, op grond van de huidige wetenschappelijke inzichten, geen denkbare risico’s op de lange termijn die overeenkomen met de door de vader ervaren zorgen.

Gelet op het positieve advies van de gezondheidsraad en de bij vaccinatie betrokken belangen, in het bijzonder de belangen van de minderjarige zoals die hiervoor zijn verwoord, brengen met zich dat de rechter vervangende toestemming geeft die het mogelijk maakt dat de minderjarige zich laat vaccineren.

 

In een andere zaak ging het ook om een twaalfjarige die zich wilde laten vaccineren. Deze twaalfjarige was uit huis geplaatst en er was een gezinsvoogd van jeugdbescherming betrokken. De vader gaf geen toestemming voor de vaccinatie. De rechter kwam tot de conclusie dat de twaalfjarige geen toestemming nodig had voor de vaccinatie maar zei toch ook nog best wel heel wat over de toets van artikel 7:540 BW:

Voorkomen ernstig nadeel
De kinderrechter is, gelet op het advies Vaccinatie van adolescenten tegen Covid-19 van de Gezondheidsraad van 29 juni 2021, van oordeel dat met vaccinatie ernstig nadeel bij verzoeker kan worden voorkomen. Uit dit advies blijkt – kort samengevat – het navolgende. Covid-19 infecties komen in alle leeftijdsgroepen voor, ook bij jonge kinderen en adolescenten. In verreweg de meeste gevallen is er sprake van milde symptomen, maar soms verloopt een infectie ernstiger en is ziekenhuisopname noodzakelijk. Uit gegevens van een Nederlandse studie in ziekenhuizen komt naar voren dat ongeveer de helft van de kinderen en adolescenten die in het ziekenhuis zijn opgenomen met Covid-19, geen medische voorgeschiedenis heeft. In zeldzame gevallen kan Covid-19 leiden tot een ernstige ontstekingsreactie (MIS-C). Daarnaast kunnen kinderen en adolescenten, net als volwassenen, langdurige klachten ontwikkelen (long Covid). Tegenover de gezondheidswinst van het vaccin staat een beperkte last van bijwerkingen. Er is een klein risico op ernstige bijwerkingen, zoals een ontsteking van het hartzakje of de harstspier die naar nu verworven inzichten ongeveer voorkomt bij 1 op de 15.000 gevaccineerde jongens van 12 tot 18 jaar. Een ernstige bijwerking die goed kan worden herkend en die ook in nagenoeg alle gevallen tot een volledig herstel kan leiden. Het zijn in ieder geval allemaal risico’s die de Gezondheidsraad in haar afweging heeft meegenomen voorafgaand aan het geven van het advies om kinderen van 12 tot 18 jaar de mogelijkheid te bieden om voor vaccinatie te kiezen. De Gezondheidsraad is op basis van een weging van de risico’s van oordeel dat vaccinatie tegen Covid-19 voor kinderen en adolescenten zinvol en verantwoord is. Vaccinatie voorkomt Covid-19 infecties en daaraan gerelateerde ziekenhuisopnames bij kinderen en adolescenten.

 

Wens van het kind zelf
Daarnaast heeft de kinderrechter uitgebreid met verzoeker en de gezinsvoogd gesproken. Uit deze gesprekken komt naar voren dat verzoeker zich goed heeft ingelezen, dat hij met de gezinshuisouders en de gezinsvoogd over vaccinatie heeft gesproken en dat hij goed over het al dan niet laten vaccineren heeft nagedacht. Het is de kinderrechter gebleken dat verzoeker weloverwogen bij zijn wens tot vaccinatie blijft om persoonlijke redenen (niet ziek willen worden en mee kunnen doen aan activiteiten buitenshuis) als ook om redenen dat hij zijn directe omgeving wil beschermen tegen (de gevolgen van) Covid-19. De kinderrechter acht verzoeker voldoende in staat tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake.

 

Slotsom

Kinderen vanaf 12 jaar kunnen zelf beslissen of ze het coronavaccin willen. Als één of beide ouders weigeren, hoeft het kind of de ouder niet aan de rechter om toestemming voor vaccinatie te vragen. Uiteindelijk neemt de arts – in overleg met het kind – de beslissing.

 

Meer lezen?

Eerste uitspraak: rechtbank Groningen, 21 september 2021.

Tweede uitspraak: rechtbank Gelderland, 5 november 2021.

Minderjarigen en medische behandeling: website van de KNMG.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.